De man die de tramschutter recht in de ogen keek en twee vrouwen redde

Algemeen Dagblad
maandag 16 maart 2020

Voor het eerst doet een passagier uit de ‘aanslagtram’ in Utrecht uitgebreid zijn verhaal. Mustafa Ercan keek recht in de ogen van schutter Gökmen Tanis en was betrokken bij het redden van twee neergeschoten, jonge vrouwen. Hij kreeg er een bedankboek voor terug.

18 maart 2019, 10.40 uur. Na eindeloos proberen lukt het Mustafa Ercan (44) om zijn ov-chipkaart in te checken bij de tramhalte vlak voor het 24 Oktoberplein. Haalt hij toch nog de tram die al aan komt rijden!

Hij reist vrijwel nooit met de tram, maar deze stopt straks precies voor de deur van de grote fietsenstalling in de stad. De plek waar hij vandaag zijn eerste werkdag bij zijn nieuwe werkgever heeft.

Niet ver van Mustafa staat een andere man. Die doet wat zenuwachtig, lijkt nerveus. Hij heeft grote, rode ogen en checkt niet in, ziet Mustafa. ,,Ik denk: die gaat zwartrijden.” Daarna stappen ze allebei de tram in, via de achterste deur.

Zwartrijden zou Gökmen Tanis inderdaad gaan doen, maar dat is niet waarom die 18de maart een van de donkerste dagen uit de recente Nederlandse geschiedenis is geworden. In de tram trekt Tanis een wapen met geluiddemper uit zijn jas en schiet willekeurig, maar doelbewust passagiers neer. Wat een reguliere tramrit naar het centrum van Utrecht was, is plots verworden tot de terreuraanslag waarvan heel Nederland al vreesde dat-ie zou komen.

Als uren later de schutter is gepakt, de zwaailichten zijn gedoofd en de nationale crisisstaf is ontbonden, worden er drie doden en zes gewonden geteld. Later zal nog een gewonde bezwijken.

Het is voor het eerst dat Mustafa Ercan spreekt, na bijna een jaar zwijgen. Voor het eerst ook dat een passagier uit de tram zelf uitgebreid zijn verhaal in de media doet. Het was hem tot nu toe te veel, de emoties zaten nog te hoog. ,,Als ik met de auto langs een tram reed, kon ik soms niet verder, moest ik stilstaan.” Dat gevoel is lang gebleven. ,,Maar het gaat wel langzaam iets beter”, zegt zijn dochter, die bij het gesprek aanwezig is. Ook zijn juridisch adviseur Karim Aachboun is erbij, op verzoek van Mustafa.

Wapen hapert

Dit is zoals Mustafa zich die dag herinnert, zoals hij die nog steeds voor zich ziet. Hij pakt een pen en tekent op een groot papier. ,,Daar ging Tanis in de tram staan, naast zo’n stang. Daar zat ik. Als een van de weinige passagiers achterin.” Hij zit net als hij gegil hoort, Mustafa denkt aan kinderen die lawaai maken. Maar als hij achteromkijkt, ziet hij de man van de tramhalte met een wapen in zijn hand. Mustafa houdt zijn handen een stuk uit elkaar: ,,Dat ding was zo lang. Met een demper erop.” Dan richt Tanis het wapen op Mustafa. ,,Ik doe mijn handen omhoog, om het als het ware af te weren. En zei: alsjeblieft, doe het niet. Dan hoor ik ‘tsjoek’. Tanis schudt zijn wapen, richt het nog een keer en weer: tsjoek.” Daarna draait Tanis zich om en loopt naar de voorkant van de tram. Wat er zojuist is gebeurd? ,,Hij wilde op me schieten, maar zijn wapen haperde twee keer. Ik zag het en ik hoorde het.”

Als Tanis wegloopt, duikt Mustafa weg achter een paneel. ,,Ik zocht iets om hem uit te schakelen, maar vond niets.” Daarna rent hij het voertuig uit en schuilt achter de tram. Mustafa pakt zijn pen weer op en tekent: ,,Ik zag hier, naast de tram, een gewond meisje liggen. Ik moest naar haar toe. Ik heb zelf een dochter, als ik niets had gedaan, had ik daar mijn hele leven spijt van gehad.”

Mustafa knielt neer en schermt met zijn rug de jonge vrouw af, ze is geraakt door een van de kogels die Tanis heeft afgeschoten. Ze zakt weg. Mustafa geeft haar een klap in het gezicht: ‘wakker blijven’, roept hij. Daarna draagt hij haar weg, twee andere mannen helpen hem daar later bij. ,,Tanis kwam schietend achter ons aan, maar we hebben haar in veiligheid kunnen brengen.”

Als in een waas loopt hij daarna naar huis, vlak bij het 24 Oktoberplein. ,,Hij trilde helemaal. Had bloed op zijn schoenen en broek en zei: er is een aanslag”, zegt zijn dochter. ,,Toen hebben we gezegd: dan moeten we gelijk naar de politie gaan.” Mustafa: ,,Ik had ook nog de telefoon en de ov-chipkaart van het meisje, die had ik van straat opgeraapt toen we haar hielpen. Die zijn we naar de politie gaan brengen.”

Stuitend

Soms valt Mustafa even stil. Hij heeft lang getwijfeld of hij zijn verhaal zou vertellen, zegt zijn juridisch adviseur Aachboun. Mustafa wil zichzelf niet op de borst slaan: ,,Er zijn mensen overleden bij de aanslag, en dat leed respecteer ik.” Aachboun: ,,Het is stuitend hoe justitie met Mustafa is omgegaan, een rechercheur heeft na de aanslag later tijdens een gesprek met Mustafa, zijn vrouw en zijn dochter gezegd dat hij niemand heeft gered, dat hij hallucineerde. Daarna is die rechercheur met slaande deur weggelopen.”

Dat deed Mustafa veel pijn, stelt Aachboun. ,,Maar zijn heldendaad is nu onder ambtseed vastgelegd.” Het Openbaar Ministerie bevestigt tegenover deze krant dat Mustafa betrokken is geweest bij ‘het helpen van twee gewonde, jonge vrouwen’. De tweede vrouw is door Mustafa begeleid, waardoor ze zelf kon vluchten, stelt Aachboun. Mustafa: ,,Maar daar kan ik me niets meer van herinneren. Dat moment ben ik kwijt in mijn geheugen.” Wel heeft hij die vrouw enkele maanden na de aanslag nog een keer gesproken, ze is hem, samen met haar vader, thuis komen opzoeken.

Bedankboek

Met de vrouw die hij wegtilde van de aanslagplek is het contact inmiddels intens. Mustafa en zijn dochter hebben een dik schrift met harde kaft meegenomen naar het gesprek. Er staan handgeschreven boodschappen in van de vrouw en haar familie en vrienden, waarin ze Mustafa bedanken voor wat hij heeft gedaan en hem een held noemen.

Het boek deed Mustafa goed. Hielp hem weer een beetje op de been: ,,We hebben nog vaak contact. Ik zie haar nu ook als een dochter van me.” Mustafa’s dochter, die anoniem wil blijven: ,,Ik heb mijn vader zien veranderen, het gaat steeds weer wat beter met hem. Hij is opgebloeid sinds we Karim als juridisch adviseur hebben ingeschakeld. Ze noemen hem wel de Rocky Balboa van de Zuidas, door hem is de waarheid nu boven tafel gekomen.”

Bij het bedrijf waar Mustafa op de dag van de aanslag zijn eerste werkdag zou hebben, is hij nooit begonnen.

Samen zullen vader, dochter en juridisch adviseur op 2 maart naar de rechtbank in Utrecht gaan, de dag dat de rechtszaak tegen Gökmen Tanis echt begint. Dan zal Mustafa hem na elf maanden en drie weken weer recht in de ogen kijken. ,,Deze man, die dit gedaan heeft, is niet menselijk. Hoe kun je zoiets doen? Ik begrijp er helemaal niets van.”