DOORBRAAK BINNEN NEDERLANDSE RECHTSPRAAK BIJ HOGE RAAD

Mr. Online
dinsdag 4 januari 2022

Karim Aachboun heeft gezorgd voor een baanbrekende ontwikkeling in het burgerlijke procesrecht doordat hij zonder cassatieadvocaat erin geslaagd is om op basis van de doorbrekingsjurisprudentie een cassatieberoep voor zijn cliënt bij de Hoge Raad in te stellen naar aanleiding van een wrakingsbeslissing jegens een kantonrechter.
 

Drs. Karim Aachboun is juridisch adviseur en fiscalist bij zijn advieskantoor TaXeCo, gevestigd aan de Amsterdamse Zuidas. In zijn carrière heeft hij wereldwijd grote cliënten bijgestaan waaronder Louis Vuitton Moët Hennessy en FC Barcelona-spelers. Verder heeft hij een belangrijke strategische bijdrage geleverd om het Europees hoofdkwartier van de Israëlische chemiereus ICL naar Nederland te krijgen. De opening van hun kantoor werd opgesierd met warme woorden van premier Mark Rutte.

De procedure

Op 3 november 2021 is door Aachboun een cassatieberoep ingediend in een civiele zaak als gevolg van een wrakingsverzoek jegens een kantonrechter. Naar aanleiding daarvan moet de Hoge Raad eerst beoordelen of dit cassatieberoep door de selectie aan de poort heen komt. Om die reden ontving Aachboun in eerste instantie een brief van de Hoge Raad waarin werd gesteld dat het cassatieberoep niet ontvankelijk zal worden verklaard omdat hij geen cassatieadvocaat is.

Aachboun is hier niet mee akkoord gegaan en hij heeft betoogd dat bij een doorbrekingsgrond in een wrakingsprocedure (in hoger beroep) jegens een kantonrechter een uitzondering zou moeten bestaan voor de verplichte vertegenwoordiging in cassatie op grond van artikel 6 EVRM. Aachboun was immers al bij het Gerechtshof ontvangen bij de doorbrekingsprocedure in hoger beroep. De Hoge Raad heeft vervolgens ingestemd door middel van een brief waarin Aachboun toestemming wordt gegeven de cassatieprocedure alsnog voort te zetten. In dit verband heeft Aachboun de rechtbank verzocht om de hoofdzaak aan te houden, zodat zijn cliënt geen belang kan verliezen bij deze cassatieprocedure.

Op een gegeven moment ontstond er een probleem bij het versturen van de nota voor de betaling van de griffierechten omdat het Rechtspraak Servicecentrum geen systeem kent voor deze situatie. Er moest een IT-specialist aan te pas komen om het systeem hierop aan te passen. Op 26 november 2021 ontvangt Aachboun een brief van de rolraadsheer dat het parket van de Hoge Raad het cassatieberoep zal gaan beoordelen en dat daarmee de cassatieprocedure is gestart.

Op de website van de Hoge Raad staat vermeld dat de gemiddelde doorlooptijd van een cassatieprocedure 360 kalenderdagen bedraagt. Ondanks deze lange doorlooptijd heeft de A-G op 17 december 2021 een conclusie genomen. Gezien de normaliter lange doorlooptijd van procedures bij de Hoge Raad blijkt uit de snelheid waarmee deze procedure behandeld wordt dat de Hoge Raad deze zaak hoge prioriteit heeft gegeven.

Na kennisgeving van de conclusie van de A-G heeft Aachboun de Hoge Raad verzocht om binnen twee weken een zogenaamde Borgersbrief in te mogen dienen, welke brief een inhoudelijke reactie zal zijn op de conclusie van de A-G. Dit werd in eerste instantie geweigerd door de Hoge Raad. Aachboun ging daar niet mee akkoord en gaf aan dat dit een schending zou opleveren van het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor. Een dag later wordt Aachboun zowel telefonisch als schriftelijk benaderd met de mededeling dat het hem vrijstaat om binnen twee weken een Borgersbrief in te dienen bij de Hoge Raad. Het is nu afwachten wat Aachboun in zijn Borgersbrief gaat vermelden.

Dit is een unieke ontwikkeling in de Nederlandse rechtsgeschiedenis met betrekking tot een wrakingsverzoek jegens een kantonrechter. In het verleden zijn al cassatieberoepen door niet-cassatieadvocaten bij de Hoge Raad ingediend (zie HR:2015:3633, HR:2018:1786, HR:2020:2090 en HR:2020:800), maar deze cassatieprocedures zagen niet op een doorbrekingsgrond bij een wrakingsverzoek jegens een kantonrechter.

Aachboun vertelt zelf hierover: “Het is in het belang van de Nederlandse rechtsontwikkeling dat er duidelijkheid komt voor de rechtspraktijk. Daar gaat het mij om. Voor mijn juridische opleiding wil ik bij deze gelegenheid twee personen in het bijzonder bedanken: wijlen prof.mr. F.H.M. Grapperhaus (vader van demissionair minister Grapperhaus) en mr. Ad Aerts (oud senior vennoot KPMG Meijburg & Co).”

Na telefonisch contact te hebben gehad met advocaat Cor Hellingman vertelde hij mij dat hij dit een zeer bijzondere situatie vindt nu het in deze cassatieprocedure gaat om wraking van een kantonrechter.